- Blogs
/ 05 nov 2024
Eigen woning en aanhorigheden – wat betekent dit voor uw belastingaangifte?
In 2008 kocht X percelen grond naast en achter zijn woning voor € 250.000. Op deze percelen liet hij een paardenbak met stallen en weidegrond aanleggen, met een totale kostprijs van € 838.447. Om dit te financieren, sloot X een hypothecaire lening af. De paardenbak wordt hobbymatig gebruikt door de echtgenote en dochter van X, die beide actief zijn in de paardensport.
De vraag die voor de rechter kwam, was of deze paardenbak met stallen en weidegrond als ‘aanhorigheid’ kan worden beschouwd in de zin van artikel 3.111(1) van de Wet inkomstenbelasting 2001 (IB 2001). Als dit het geval zou zijn, zou X recht hebben op renteaftrek.
Wat is een aanhorigheid?
Volgens artikel 3.111(1) IB 2001 wordt een aanhorigheid gedefinieerd als een onroerende zaak die bij een eigen woning hoort en die naar maatschappelijke opvattingen dienstbaar is aan die woning. Denk hierbij aan een garage, schuur of tuin.
Het hof beslist
In afwijking van de rechtbank oordeelde het Hof Arnhem-Leeuwarden op 15 oktober 2024 dat de paardenaccommodatie niet als aanhorigheid kan worden aangemerkt. De reden hiervoor is dat de paardenaccommodatie ontworpen en gebouwd is om zelfstandig te functioneren, namelijk als manege. Ondanks het hobbymatige gebruik moet de paardenaccommodatie los worden gezien van de woning en de woonfunctie. Hierdoor valt de opstal in box 3 van de belastingaangifte.
Wat betekent dit voor u?
Deze uitspraak heeft belangrijke gevolgen voor belastingplichtigen in vergelijkbare situaties. Het laat zien dat niet alle bijgebouwen automatisch als aanhorigheid worden beschouwd, zelfs als ze hobbymatig worden gebruikt. Dit kan invloed hebben op uw recht op renteaftrek en de manier waarop uw bezit wordt belast.
Hebt u vragen neem dan contact op met uw relatiebeheerder.
Uw belasting
Specialist